De aard van de risico’s worden weergegeven in een risicokaart. Hoe roder de kleur, hoe hoger de prioriteit voor de aanpak van het risico. De risico's worden in het volgende onderdeel toegelicht.
Omgevingswet | Ruimtelijke ontwikkeling | ||||
---|---|---|---|---|---|
1. Risico op hogere lasten (dan begroot) bij de implementatie van de nieuwe Omgevingswet | 50% | 1.350.000 | 3-3 | 9 | |
1.350.000 | |||||
Wijtenhorst | Herstructurering en vastgoed | ||||
2. Risico dat de ontwikkeling van de driehoek Kolkmansweg niet door gaat. | 50% | 600.000 | 3-3 | 9 | |
600.000 | |||||
Sluiskwartier | Herstructurering en vastgoed | ||||
3. Risico op een lagere vraag maar woningen in het project Sluiskwartier. | 40% | 1.500.000 | 3-3 | 9 | |
1.500.000 | |||||
Bedrijvenpark A1 | Herstructurering en vastgoed | ||||
4. Risico vertraging als gevolg van (te late) beschikbaarheid van de netwerken van Enexis, vanwege transportcapaciteit. | 30% | 4.500.000 | 3-5 | 15 | |
5. Risico van een lager dan geraamde opbrengst bij de verkoop van de kavels. | 40% | 2.133.600 | 3-4 | 12 | |
6.633.600 | |||||
BUIG | Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt | ||||
6. Het risico dat het macro budget BUIG dat het Rijk vaststeld niet toereikend is en/of het aantal clienten dat in Deventer een beroep doet op de bijstand hoger is dan het aantal waarop het Rijk het BUIG budget voor Deventer bepaalt. Het eigen risico bedraagt maximaal 10% van het BUIG-budget, dit is ongeveer €4,4 miljoen. Bedragen daarboven worden (onder voorwaarden) worden gecompenseerd door het Rijk. | 35% | 4.400.000 | 3-5 | 15 | |
4.400.000 | |||||
Sociaal Domein (3D's) | Meedoen/Jeugd | ||||
7. Risico op overschrijdingen Sociaal Domein door verschillende ontwikkelingen en gebeurtenissen. Actueel is het risico op Jeugdzorg in relatie tot de invoering van het woonplaatsbeginsel. | 70% | 700.000 | 4-3 | 12 | |
700.000 | |||||
Mimik | Kunst en cultuur | ||||
8. Risico dat rente op en aflossing van de verstrekte lening aan MIMIK niet wordt gerealiseerd. | 50% | 600.000 | 3-3 | 9 | |
600.000 |
Samenvatting benodigde weerstandscapaciteit
Alle geïdentificeerde risico's bij elkaar hebben een maximale impact van ongeveer €45 miljoen. Dit is de basis voor de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Dit is een stijging van €1.165.000 ten opzichte van de jaarrekening 2022.
De geïdentificeerde risico's hebben een kans van optreden van gemiddeld 27%. Daarnaast houden we rekening met een zekerheidsfactor (toepassen simulatiemodel), dit houdt in dat we in 90% van alle simulatie-uitkomsten voldoende weerstandscapaciteit hebben. Het resultaat van deze berekening is een aan te houden weerstandscapaciteit voor deze risico's van €14,3 miljoen. Dit wordt verhoogd met de minimumnorm van €4,9 miljoen voor overige risico's waarmee de gewenste omvang van de benodigde weerstandscapaciteit uitkomt op €19,2 miljoen.
De minimumnorm en het simulatiemodel worden hierna toegelicht.
Voor 2023 is de minimumnorm als volgt bepaald:
(bedragen x €1 miljoen) | ||
---|---|---|
Bedragen begroting 2022 | Geraamd bedrag | Minimumnorm 2% |
Algemene uitkering (gemeentefonds)* in 2023 | 213 | 4,3 |
Verwachte OZB capaciteit 2023** | 30 | 0,6 |
Saldo | 243 | 4,9 |
*)exclusief integratie- en decentralisatie uitkeringen en inclusief inkomstenmaatstaven OZB, op basis van decembercirculaire 2022 | ||
**)begroting 2023-2026 zie paragraaf lokale heffingen |
In het simulatiemodel wordt rekening gehouden met de mogelijke impact van een risico, de kans dat een risico zich voordoet en de kans dat ze tegelijkertijd voordoen. Dit wordt gesimuleerd in een model waarin de kans van de verschillende combinaties van uitkomsten worden berekend. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de Monte Carlo simulatiemethode.
Deze uitkomsten zijn te lezen in de volgende grafiek. In 90% van alle simulatie-uitkomsten volstaat een risicoreserve van €14,31 miljoen om de impact op te vangen.