De uitkomst van de begroting na de eerste kwartaalrapportage 2023 laat het volgende beeld zien:
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | |||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Uitkomst begroting na 1e kwartaalrapportage 2023 | 5.240 | 2.588 | 23.005 | 3.521 | -1.985 |
Na de eerste kwartaalrapportage 2023 zijn er nieuwe autonome ontwikkelingen geweest:
- Kaderbrief;
- Aangepast rekeningresultaat;
- Verzachtende maatregelen hervormingsagenda;
- Volume accres VJN Rijk.
Hierna is de uitkomst van de begroting 2023 voordelig en laat de begroting 2027 een nadelige uitkomst zien. De dekking hiervoor wordt gevonden in de stelpost autonome ontwikkelingen. Vervolgens resteert een voordelige uitkomst voor de begrotingen 2024-2027.
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | ||||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
1. | Uitkomst begroting na 1e kwartaalrapportage 2023 | 5.240 | 2.588 | 23.005 | 3.521 | -1.985 |
---|---|---|---|---|---|---|
2. | Kaderbrief | 0 | -363 | -498 | -598 | -2.597 |
3. | Aanpassing rekeningresultaat | -856 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4. | BUIG | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5a. | Verzachting maatregelen hervormingsagenda Jeugd | 0 | 901 | 1.306 | 0 | 0 |
5b. | Reservering voor maatregelen hervormingsagenda | 0 | -901 | -1.306 | 0 | 0 |
Subtotaal | 4.384 | 2.225 | 22.507 | 2.923 | -4.582 | |
6. | Stelpost autonome ontwikkelingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 725 |
7. | Rijksmededeling hoge kosten | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 | 1.200 |
8. | Volume accres VJN Rijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 5.500 |
9. | Vrijval stelpost accres | 0 | 0 | 0 | 2.900 | ntb |
Saldo | 5.584 | 3.425 | 23.707 | 7.023 | 2.843 |
2. Toelichting uitkomst Kaderbrief 2023
De onderstaande autonome ontwikkelingen zijn in de Kaderbrief opgenomen:
bedragen x €1.000 (-/- = Nadeel) | |||||
Omschrijving | Programma | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Beschut Werk | Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt | -200 | -300 | -400 | -400 |
Kadernota GGD | Meedoen | -163 | -198 | -198 | -198 |
Verkorting looptijd minnelijke schuldregeling | Meedoen | pm | pm | pm | pm |
Wet inburgering | Meedoen | pm | pm | pm | pm |
Rijksbijdrage Jeugd | Algemene dekkingsmiddelen | 0 | 0 | 0 | -427 |
Nieuwe jaarschijf 2027 | Algemene dekkingsmiddelen | 0 | 0 | 0 | -1.572 |
Saldo | -363 | -498 | -598 | -2.597 |
Beschut werk
Sinds 2015 bestaat de voorziening Beschut werk. Dit is een voorziening voor inwoners die arbeidsvermogen hebben, maar zoveel begeleiding en/of aanpassingen op de werkplek nodig hebben, dat die niet van een reguliere werkgever kunnen worden verwacht, óók niet met extra voorzieningen van de gemeente of het UWV. De inwoners die een beschut werk indicatie krijgen zijn over het algemeen jong, doordat ze van vso/pro onderwijs komen of niet meer in aanmerking komen voor de Wajong. Mede hierdoor zal het aantal inwoners met een beschut werk indicatie de komende jaren verder op blijven lopen.
Meer inwoners met een beschut-werk-indicatie betekent ook meer begeleidingskosten voor de gemeente. Doordat deze kosten toenemen is meer budget nodig voor de begeleiding van deze doelgroep. De gemeente heeft namelijk een taakstelling: voor 2023 is dat 119 beschut werkers. Het budget binnen de primitieve begroting is €209.000, deze is niet meer toereikend om de toename te dekken. De kosten nemen toe met €200.000 (2024), €300.000 (2025), €400.000 (2026 en verder). Daarnaast is er een aantal risico’s ingegeven door wetswijzigingen. Advies is om dit te dekken uit de algemene middelen.
Kadernota GGD
De GGD heeft in haar kadernota 2024 een financiële vertaling gemaakt van de trends en ontwikkelingen. Een aantal ontwikkelingen hebben forse financiële consequenties zoals de invoering van het nieuwe functiegebouw per 1 januari 2023 en ontwikkelingen in wetgeving. Indien de ontwikkelingen 1 op 1 worden meegenomen in de programmabegroting 2024 van de GGD, dan heeft dit tot gevolg dat de inwonersbijdrage voor Deventer stijgt met €163.000 in 2024 en €198.000 vanaf 2025. Dit is nog exclusief loon- en prijsstijgingen. Het bestuur heeft de kadernota vastgesteld, waarbij is afgesproken dat nadere duiding volgt in programmabegroting. De verwachting is dat de genoemde ontwikkelingen grotendeels autonoom zijn. Om die reden stellen we voor om de verwachte stijging van de inwonersbijdrage mee te nemen in deze kaderbrief (verplichte uitgave GR behoren tot de autonome ontwikkelingen).
Verkorting looptijd minnelijke schuldsaneringsregeling
Recent is zowel in de Tweede als Eerste Kamer het voorstel aangenomen om de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) te verkorten van 36 naar 18 maanden. De ingangsdatum van deze wetswijziging is naar verwachting 1 januari 2024. In aansluiting daarop heeft de minister van SZW aangegeven dat zij er vanuit gaat dat gemeenten besluiten om ook de looptijd van de minnelijke schuldregeling van 36 naar 18 maanden terug te brengen.
Wet inburgering
Met het vaststellen van de nota 2021-2581 Inrichtingskeuzes als gevolg van de Wet inburgering 2021 is een kostenraming van de inburgeringsvoorzieningen en uitvoeringsmiddelen gemaakt. In 2022 en 2023 zal een en ander worden getoetst. In de jaren 2022 en 2023 worden de implementatie en uitvoering deels uit incidentele middelen gedekt. Er wordt een analyse gedaan en een prognose gemaakt voor de benodigde middelen in de jaren 2024 e.v. en of de beschikbare middelen daarvoor toereikend zijn. Het gaat hier zowel om formatie regievoering als subsidies/inkoop partners in de uitvoering.
Ten aanzien van de regievoering is in de nota Inrichtingskeuzes opgenomen dat wordt gewerkt met een formatie calculatiemodel en een meting, vanuit de afdeling Inkomensondersteuning. Op basis hiervan moeten mogelijk aanpassingen worden doorgevoerd. Over de bekostiging van de Onderwijsroute op langer termijn is op dit moment nog geen duidelijkheid. Omdat deze leerroute duurder is dan de B1- en Z-route hebben gemeenten in de jaren 2022 en 2023 een specifieke uitkering ontvangen. Het is nog onduidelijk of gemeenten in 2024 en verder ook deze ‘aanvullende SPUK’ ontvangen.
Rijksbijdrage Jeugd en hervormingsagenda
Voor Jeugd hebben wij de jaarschijf 2027 toegevoegd.
- Compensatie tekorten
Met betrekking tot de compensatie voor de tekorten in de Jeugdzorg heeft het Rijk aangegeven het advies van de Commissie van Wijzen op te volgen. Uit dit advies volgt op basis van inhoudelijke maatregelen een financiële reeks met extra gelden voor de jeugdzorg en besparingen oplopend tot €1 miljard structureel. Op moment van de kaderbrief ontbrak er duidelijkheid over de structurele middelen Jeugd en over de invulling van de hervormingsagenda. Er is destijds een afspraak gemaakt tussen Rijk en VNG omtrent op te nemen jeugdgelden in de meerjarenbegroting. In tegenstelling tot de 75% van het jaar 2022 mochten wij voor 2023 100% van de jeugdgelden opnemen. Wij gaan er voorlopig vanuit dat deze lijn gehanteerd blijft. Voor de jaren 2024 en verder ontvangen de gemeenten bericht zodra de landelijke hervormingsagenda jeugd is vastgesteld.
Let wel officieel zijn deze gelden nog niet toegekend, de toezichthouder heeft het opnemen van de stelpost jeugd toegestaan voor 2023, maar kan hier richting 2024 anders in staan.
- Aanvullende besparing
Het kabinet heeft aanvullend besloten tot het realiseren van de aanvullende besparing van structureel €511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd worden (bv door middel van de invoering van een eigen bijdrage). Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden. Het Rijk heeft deze opgenomen voor structureel €500 miljoen, het Deventer aandeel is €3,5 miljoen. Wij zijn voorzichtig en houden voor 50% rekening met toekomstige lagere uitgaven op jeugd €1,8 miljoen (regel 4). Dit omdat wij de afgelopen jaren al fors hebben geïnvesteerd in het voorliggende veld en wij de kans reëel aanwezig achten dat er dubbelingen zullen zijn in de al uitgevoerde maatregelen.
Omschrijving (bedragen x €1.000 -/- = nadeel) | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | mutatie 2027 t.o.v. 2026 |
---|---|---|---|---|---|
Raming 75% in begroting | 7.461 | 6.846 | 6.846 | 6.846 | |
Raming 100% in begroting | 8.776 | 5.529 | 2.546 | 2.081 | |
Saldo | 1.315 | -1.588 | -4.301 | -4.766 | -465 |
Verlagen uitgaven jeugd (Rijk aanzet) | 347 | 1.734 | 1.734 | 1.773 | 39 |
Totaal | 1.662 | 146 | -2.566 | -2.993 | -427 |
Nieuwe jaarschijf 2027
De jaarschijf 2027 is toegevoegd in de kaderbrief. Dit betreft: raming Algemene uitkering, structurele stelpost autonome ontwikkelingen, stelpost accres AU, toename ozb op basis uitbreiding aantal woningen en 3% tariefstijging, areaal infrastructuur en stelpost prijzen (%) en lonen/sociale lasten (%).
Voor 2027 heeft dit als gevolgd dat met betrekking tot een aantal inkomsten en uitgaven de verwachte autonome ontwikkelingen een structureel nadeel moet worden ingeboekt van €1.572.000. Normaliter is de nieuwe jaarschijf positief. Hij is nu negatief omdat er geen rekening gehouden is met accres c.q. verruiming belastinggebied.
3. Aanpassing rekeningresultaat
In de 4e kwartaalrapportage 2022 is een prognose afgegeven van een voordelig saldo na budgetoverheveling van €8,1 miljoen. Hiermee is er vroeg in het jaar een beeld gegeven van de gerealiseerde resultaten. Daarbij hebben wij tevens aangegeven dat het om een voorlopig resultaat gaat in verband met onzekerheden, zoals het sociaal domein en de accountantscontrole. In april hebben wij de productieverantwoording van onze zorgaanbieders in het sociaal domein (WMO en Jeugd) binnen gekregen en beoordeeld. Op basis hiervan is het resultaat in de definitieve jaarverantwoording bijgesteld. Het definitieve resultaat komt uit op een voordelig saldo na budgetoverheveling van €10 miljoen. Hiervan wordt €3,1 miljoen gereserveerd voor Oekraïense vluchtelingen. Het overige resultaat van €6,9 miljoen wordt gestort in de reserve. Hiervan wordt €2,6 miljoen betrokken bij de eerste kwartaalrapportage/Voorjaarsnota. In de eerste kwartaalrapportage 2023 was rekening gehouden met €3,5 miljoen. Dit betekent een negatieve bijstelling van €0,9 miljoen.
4. Uitkomst BUIG
Het macrobudget dat de Rijksoverheid per gemeente beschikbaar stelt voor de betaling van bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidie in het kader van de Participatiewet, de IOAW, IOA en Bbz 2004 leidt niet tot aanpassingen.
5a. Jeugd
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en staatssecretaris M. van Ooijen (VWS) hebben een financieel principeakkoord gesloten voor de Hervormingsagenda Jeugd (april 2023). VWS bezuinigt in 2024 en 2025 minder op het jeugdzorg budget voor gemeenten dan eerder aangekondigd.
Vertrekpunt voor de financiële afspraken van de Hervormingsagenda is het advies van de Commissie van Wijzen. Uit dit advies volgt op basis van inhoudelijke maatregelen een financiële reeks met extra gelden voor de jeugdzorg en besparingen oplopend tot €1 miljard structureel. De besparing van €1 miljard kent een ingroeipad. Het kabinet is bereid als onderdeel van de nu gemaakte afspraken het ingroeipad voor deze besparingen te verzachten met €285 miljoen (€89 miljoen in 2024 en €196 miljoen in 2025). De besparingen zijn wat verzacht maar nog altijd fors!
In het coalitieakkoord (Rutte IV) staat een aanvullende besparingsopgave op de jeugdzorg die moet leiden tot een aanvullende besparing van €511 miljoen vanaf 2025. Er is meer tijd nodig voor het invullen en daarmee realiseren van deze besparing. De besparing in 2024 €100 miljoen wordt niet gerealiseerd, het kabinet stelt hiervoor €100 miljoen beschikbaar. Dit zijn voor nu incidentele “meevallers”. De structurele besparingen voor 2026 en verder blijven overeind.
Incidenteel voordeel 2024 en 2025
Omschrijving (bedragen x €1.000 -/- = nadeel) | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|
Reeks Hervormingsagenda: Besparing €89 miljoen 2024, €198 miljoen 2025 | 617 | 1.360 | ||
Reeks Rutte IV: Besparing 50% 100 miljoen | 347 | |||
Totaal | 901 | 1.360 |
5b. Reserve Hervormingsagenda
Het voorstel is bovengenoemde incidentele middelen vooralsnog te reserveren voor het ingroeipad uit de hervormingsagenda. Wij stellen voor om een aparte reserve Jeugd te vormen om tegenvallers op te vangen en zo het risico rondom de hervormingsagenda hierop af te dekken. Het betreft hier de risico’s op de lokale en regionale jeugdhulp. Hiermee verwachten we een verdere extra bezuinigingstaakstelling op de gemeentebegroting te voorkomen.
6. Stelpost autonome ontwikkelingen
Voor het opvangen van autonome ontwikkelingen is jaarlijks een structurele stelpost beschikbaar. De bestendige gedragsregel is dat elk jaar wordt bekeken of de eerste jaarschijf van de stelpost eenmalig of structureel met worden ingezet ter dekking van de autonome nadelen.
In de kaderbrief hebben wij voorgesteld om de meerjarenraming sluitend te maken in 2027 met behulp van de stelpost autonome ontwikkeling. Argumentatie hiervoor was omdat er vanwege de onduidelijkheid van het Rijk over de financieringssystematiek wij voor 2027 helemaal geen accres hebben verwerkt.
Nu er meer bekend is geworden over de structurele financiering van het gemeentefonds na 2027 kan inzet van de stelpost €725.000) opnieuw worden overwogen.
7. Rijksmededeling compensatie hoge kosten a.g.v. prijsstijging
In 2022 is de inflatie na het uitkomen van het CEP 2022 gestegen. Daarom heeft het kabinet bij de Najaarsnota 2022 besloten om eenmalig vanaf 2023 een extra tranche prijsbijstelling uit te keren. Aangekondigd is toen €300 miljoen (structureel). In de voorjaarsnota van het Rijk blijkt dit slechts €127 miljoen (structureel) te worden. Dat is veel minder dan verwacht. Het Rijk kiest ervoor om de stijging van de loonvoet sector overheid niet mee te nemen, alleen de stijging van de prijzen overheidsinvesteringen (iboi) en nette materiële overheidsconsumptie (imoc) worden meegenomen. De stijging loon- prijsontwikkeling voor 2023 wordt naar verwachting €145 miljoen. Dit is samen €272 miljoen, voor Deventer betekent dit omgerekend circa €1,7 miljoen. Wij houden voorlopig rekening met €1,2 miljoen.
8. Volume accres Rijk
Op 28 april jl. heeft het kabinet de Voorjaarsnota gepubliceerd. Hierin is meer duidelijkheid gegeven over de nieuwe financieringssystematiek, met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. Vanaf 2026 stapt het kabinet af van de zogenaamde ‘Trap op trap af’, waarbij de inkomsten van gemeenten en provincie meebewegen met de uitgaven van het Rijk. Bij de miljoenennota 2023 heeft het kabinet aanvullend eenmalig het ‘ravijnjaar’ 2026 gecompenseerd door €1 miljard voor gemeenten beschikbaar te stellen. Voor Deventer betekende dit €5,5 miljoen.
In de voorjaarsnota heeft het kabinet aangegeven vanaf 2027 €1 miljard structureel beschikbaar te stellen voor de gemeenten. Dit is gelijk aan 2026, maar veel lager dan de stijging in 2022-2025. Voor de definitieve financiële uitwerking wachten wij op de mei-circulaire 2023, maar het zal in de orde van grote zijn van €5,5 miljoen structureel. Vanaf 2027 wordt het volume accres van het gemeentefonds geïndexeerd met het bruto binnenlandsproduct (bbp). Deze volumeontwikkeling wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, hierdoor schommelen de fondsen minder.
De indexatie voor inflatie (loon- prijsontwikkeling) volgt die van het lopende jaar, waardoor de fondsen reëel ‘op niveau’ blijven. Wij worden bij de mei-circulaire geïnformeerd over de hoogte van de indexatie, op basis van de gegevens in het CEP.
Verruiming belastinggebied
Het blijft onbekend of het gemeentelijke belastinggebied al dan niet wordt uitgebreid of herzien. Het Rijk schrijft slechts: 'In samenspraak met de VNG wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn qua uitbreiding en modernisering van het belastinggebied'.
9. Vrijval stelpost accres 2026
In de begroting is een stelpost accres geraamd. Deze stelpost moet nadelige verschillen in de accres uitkeringen van de Algemene uitkering dekken. Op het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van 8 juni 2022 is door de staatssecretaris voor Fiscaliteit en Belastingdienst met de VNG afgesproken het volume-accres van het gemeentefonds voor de jaren 2022, 2023, 2024 en 2025 te bevriezen. Dit betekent dat de accressen in de AU tot en met 2025 zijn bevroren (trap op trap af systeem wordt in deze jaren niet gehanteerd door het Rijk) en de stelpost in deze jaren vrijvallen.
Vorig jaar is besloten dat wij eenmalig worden gecompenseerd voor het ravijnjaar 2026. Dit betekent dat ook deze jaarschijf (€2,9 miljoen) kan vrijvallen. In de voorjaarsnota is vanaf 2027 €1 miljard beschikbaar gesteld voor de volumeontwikkeling voor gemeenten. Dit is gelijk aan 2026, maar veel lager dan de stijging in 2022-2025.De exacte omvang voor Deventer wordt bekend bij de mei-circulaire 2023. Het blijft onbekend of het gemeentelijke belastinggebied wordt uitgebreid. Daarom houden wij de stelpost voor 2027 nog in stand.
De uitkomst van de begroting na de nieuwe autonome ontwikkelingen is als volgt:
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | ||||||
Nr. | Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|---|
Uitkomst begroting na nieuwe autonome ontwikkelingen | 5.584 | 3.425 | 23.707 | 7.023 | 2.843 |
Van deze ruimte in de begroting stellen we voor hiervan een bedrag van ruim €30 miljoen vrij te maken voor dekking van eenmalig nieuw beleid en €2,8 miljoen aan voorstellen structureel nieuw beleid. Volgens de afspraken in het bestuursakkoord presenteren we hierna een sluitende begroting met voldoende weerstandsvermogen.
Uitkomst Voorjaarsnota (bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | ||||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Uitkomst begroting na nieuwe autonome ontwikkelingen | 5.584 | 3.425 | 23.707 | 7.023 | 2.843 | |
Eenmalig Nieuw beleid | -18.814 | -2.804 | -745 | -165 | ||
Structureel Nieuw beleid | 0 | -2.062 | -2.621 | -2.845 | -2.900 | |
Sub-totaal | 5.584 | -17.451 | 18.282 | 3.433 | -222 | |
Storting in generieke weerstandsreserve | -5.584 | 0 | -18.282 | -3.433 | 0 | |
Putting uit generieke weerstandsreserve | 0 | 17.451 | 0 | 0 | 222 | |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Hieronder worden de voorstellen nieuw beleid weergegeven langs de lijnen van ons bestuursakkoord ‘Dichtbij, Betrokken & Bevlogen' en treft u het samenvattende overzicht van deze voorstellen aan. In de afzonderlijke hoofdstukken worden de voorstellen in detail gepresenteerd.
De genoemde voorstellen zijn merendeel nieuw beleid. In een aantal gevallen zijn de nieuwe ontwikkelingen autonoom of een knelpunt. Deze autonome ontwikkelingen zijn dan voorzien van een * en knelpunten bestaand beleid zijn dan **.
Knelpunten bestaand beleid
Tegenvallers (zowel niet-beïnvloedbare als beïnvloedbare) in de uitvoering van bestaand beleid moeten binnen het programma worden opgevangen. Dit wil zeggen, dat de programma's de verantwoordelijkheid hebben primair te zoeken naar oplossingen binnen hun programma als zich tegenvallers voor (gaan) doen. Als deze bijsturing binnen het programma voor het lopende jaar leidt tot ongewenste aantasting van bestaande prestaties, dan vindt eenmalige dekking plaats uit de algemene middelen. Ook kan het in sommige gevallen zo zijn dat aanpassing van de bestaande prestatie in het lopende jaar wegens contractuele verplichtingen met derden niet mogelijk is.
De structurele oplossing moet binnen het programma worden aangedragen met een heroverwegingsvoorstel. Bij de Voorjaarsnota of de Begroting vindt integrale afweging en besluitvorming plaats over de wijze waarop het aangedragen financiële knelpunt structureel wordt opgelost.
Voor een aantal onderwerpen is heroverweging binnen het programma vooralsnog niet mogelijk deze maken onderdeel uit van onderstaande lijst en worden gedekt uit de algemene middelen.
(bedragen x €1.000) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Opgave | Programma | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Samen maken we Deventer | ||||||
AV-middelen raad | Burger en bestuur | Str | 0 | 80 | 80 | 80 |
TH kamerverhuur | Openbare orde en veiligheid | Str | 38 | 38 | 38 | 38 |
Uitvoering wet bibob | Openbare orde en veiligheid | Str | 94 | 94 | 94 | 94 |
TH flexteam | Openbare orde en veiligheid | Str | 124 | 124 | 124 | 124 |
Arbeidsmigranten | Economie en internationaal beleid | Str | 35 | 35 | 35 | 35 |
Formatie HR - adviseur** | Bedrijfsvoering | Inc | 105 | 0 | 0 | 0 |
Fijn wonen en leven | ||||||
Bijdrage stedendriehoek* | Burger en bestuur | Inc | 151 | 151 | 0 | 0 |
Bijdrage stedendriehoek* | Burger en bestuur | Str | 132 | 132 | 132 | 132 |
DVO het groenbedrijf** | Leefomgeving | Inc | 30 | 0 | 0 | 0 |
Overname speeltoestellen | Leefomgeving | Inc | 475 | 0 | 0 | 0 |
Onderzoek flexibele hoogwaterkering | Leefomgeving | Inc | 75 | 0 | 0 | 0 |
Baggeren voorhaven | Leefomgeving | Inc | 500 | 0 | 0 | 0 |
Voorbereiding verkabeling Diepenveen Colmschate | Milieu en duurzaamheid | Inc | 20 | 30 | 70 | 100 |
Omgevingsvisie (datagedreven werken) | Ruimtelijke ontwikkeling | Inc | 105 | 0 | 0 | 0 |
Sportvoorziening Bathmen | Meedoen | Str | 0 | 0 | 120 | 120 |
DVO HGB onderhoud sport** | Meedoen | Inc | 30 | 0 | 0 | 0 |
De scheg ijsbaan | Meedoen | Str | 100 | 151 | 91 | 22 |
Renovatie atletiekbaan | Meedoen | Str | 0 | 60 | 60 | 60 |
Sancta Maria bouw school | Jeugd en onderwijs | Inc | 200 | 0 | 0 | 0 |
Sancta Maria bouw school | Jeugd en onderwijs | Str | 65 | 65 | 65 | 65 |
Buitengymzaal Deventer | Jeugd en onderwijs | Inc | 300 | 0 | 0 | 0 |
Deventer schouwburg huidige situatie | Kunst en cultuur | Inc | 12.000 | 0 | 0 | 0 |
Deventer schouwburg huidige situatie | Kunst en cultuur | Str | 650 | 650 | 650 | 650 |
Burgerweeshuis nieuwbouw | Kunst en cultuur | Inc | 1.000 | 0 | 0 | 0 |
Burgerweeshuis nieuwbouw | Kunst en cultuur | Str | 350 | 350 | 350 | 350 |
Cultuurvisie | Kunst en cultuur | Inc | 75 | 0 | 0 | 0 |
Waarderingstraject monumenten | Kunst en cultuur | Inc | 135 | 70 | 0 | 0 |
Erfgoed | Kunst en cultuur | Inc | 106 | 0 | 0 | 0 |
Partnerbijdrage de Kien | Economie en internationaal beleid | Inc | 25 | 25 | 25 | 0 |
Havencoordinator | Economie en internationaal beleid | Inc | 89 | 89 | 89 | 0 |
TH Terrasbeleid | Economie en internationaal beleid | Inc | 37 | 37 | 0 | 0 |
Iedereen doet ertoe | ||||||
Deltaview | Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt | Inc | 125 | 125 | 0 | 0 |
Plan van aanpak bewindvoering | Inkomensvoorziening en arbeidsmarkt | Inc | 50 | 0 | 0 | 0 |
Human Capital Agenda | Jeugd en onderwijs | Inc | 50 | 50 | 50 | 0 |
Een duurzame toekomst | ||||||
Nota kapitaalgoederen | Leefomgeving | Str | 125 | 250 | 375 | 500 |
Areaalaccres | Leefomgeving | Inc | 96 | 0 | 0 | 0 |
Circulariteit | Milieu en duurzaamheid | Inc | 100 | 100 | 0 | 0 |
VTH beleid wabo | Milieu en duurzaamheid | Inc | 93 | 93 | 93 | 0 |
Milieuwaarden (datagedreven werken) | Milieu en duurzaamheid | Inc | 105 | 0 | 0 | 0 |
PAS | Milieu en duurzaamheid | Inc | 26 | 26 | 26 | 0 |
Verduurzaming vastgoed | Herstructurering en vastgoed | Inc | 1.000 | 1.000 | 0 | 0 |
Verduurzaming vastgoed | Herstructurering en vastgoed | Str | 35 | 35 | 35 | |
Organisatie | ||||||
Microsoft licenties* | Bedrijfsvoering | Str | 33 | 70 | 109 | 108 |
Kwaliteit BAG | Bedrijfsvoering | Inc | 129 | 129 | 129 | 0 |
I-uitvoeringsplannen* | Bedrijfsvoering | Inc | 446 | 237 | 65 | 65 |
I-uitvoeringsplannen* | Bedrijfsvoering | Str | 24 | 74 | 74 | 74 |
Financieel systeem* | Bedrijfsvoering | Inc | 187 | 0 | 0 | 0 |
Formatie procesanalist | Bedrijfsvoering | Inc | 105 | 0 | 0 | 0 |
Formatie CIO | Bedrijfsvoering | Str | 139 | 139 | 139 | 139 |
Formatie juridische functie** | Bedrijfsvoering | Inc | 105 | 105 | 105 | 0 |
Formatie FA versterking** | Bedrijfsvoering | Inc | 102 | 0 | 0 | 0 |
FA lagere baten | Bedrijfsvoering | Str | 0 | 21 | 21 | 21 |
Formatie consolidatie** | Bedrijfsvoering | Str | 105 | 105 | 105 | 105 |
Formatie control framework** | Bedrijfsvoering | Str | 105 | 105 | 105 | 105 |
Adviezen derden fiscaliteit | Bedrijfsvoering | Inc | 50 | 50 | 50 | 0 |
Formatie subsidiebeheer** | Bedrijfsvoering | Inc | 43 | 43 | 43 | 43 |
Personeel en salaris administratie (PAS)** | Bedrijfsvoering | Inc | 44 | 44 | 0 | 0 |
Meestergezelfonds | Bedrijfsvoering | Inc | 400 | 400 | 0 | 0 |
Formatie servicedesk DOWR-i** | Bedrijfsvoering | Inc | 43 | 43 | 43 | 0 |
Duurzame mobiliteit | Bedrijfsvoering | Inc | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal Expolitatie Structureel | 2.062 | 2.621 | 2.845 | 2.900 | ||
Totaal Exploitatie Incidenteel | 18.814 | 2.804 | 745 | 165 | ||
Totaal | 20.876 | 5.425 | 3.590 | 3.065 |
Resterende eenmalige post
Na inpassing van bovenstaande voorstellen resteert er nog €9,5 miljoen, dit is een eenmalig bedrag. Dit eenmalige bedrag kan, of worden gestort in de generieke weerstandsreserve, of nog nader worden geprogrammeerd. Wanneer er nader geprogrammeerd wordt, dan dient de voorportaallijst als basis. Hierop staan investeringen waarvoor nu nog geen middelen beschikbaar zijn.
Hierop staan investeringen bijvoorbeeld :
- Verkabeling Diepenveen en Colmschate
- Verduurzaming vastgoed
- Integraal Huisvestingsplan Onderwijs
Financiële spelregel eenmalige /structurele middelen bij investeringen
In het verleden zijn verschillende vastgoedinvesteringen gedekt met eenmalige middelen. Dat is niet altijd wenselijk, omdat structurele kosten met structurele middelen moeten worden gedekt. Toch kan het soms bij nieuwe investeringen wenselijk zijn deze (gedeeltelijk) te dekken met eenmalige middelen. Reden om soms te kiezen voor dekking met eenmalige middelen is dat maatschappelijke ontwikkelingen en de toekomstige vraag naar vastgoed op lange termijn lastig zijn te overzien. Op het moment dat een herinvestering wenselijk is, kan op dat moment de juiste passende keuze worden gemaakt. Door deze investeringen nu voor een deel te dekken met eenmalige (incidentele) middelen, wordt er geen beslag gelegd op structurele middelen in de toekomst.
Wat zijn investeringen?
Wat betreft investeringen wordt er onderscheid gemaakt in
- Sloop en vervangende nieuwbouw, of uitbreidingsinvesteringen
- Levensduur-verlengende investeringen (verbouw of renovatie)
- Vervangingsinvesteringen (losse componenten)
Investeringen worden geactiveerd (artikel 59 BBV). Dit is het op de balans presenteren van de financiële waarde van het aangeschafte of vervaardigde goed. De investeringslasten belasten de exploitatie jaarlijks met rente en afschrijving (kapitaallast). Kosten van onderzoek en ontwikkeling kunnen geactiveerd worden (artikel 60 BBV).
Onder desinvesteren wordt verstaan een investering van de balans halen. (door sloop, vervanging, verkoop of verbouw). Dit betekent dat het actief volledig afgewaardeerd wordt tot nul of tot een restwaarde die redelijkerwijs verwacht kan worden (artikel 65 BBV). De afschrijving gebeurt in een keer (eenmalig).
Een rekenvoorbeeld eenmalig en structurele dekkingStel een investering van €100.000, de kapitaallasten (rente en afschrijving) zijn berekend op €10.000 per jaar met een afschrijvingstermijn van 10 jaar en 0% rente. Mutatie op de balansDe investering wordt geactiveerd op de balans, de materiële vaste activa neemt met €100.00 toe (=boekwaarde). De boekwaarde neemt jaarlijks met €10.000 af, tot €0 na 10 jaar. Mutaties in de exploitatieJaarlijks dient er dekking te zijn voor de €10.000 aan kapitaallasten. Dekking kan op verschillende manieren geregeld worden:
|
---|
Wat zijn voorwaarden voor eenmalige dekking?
Dekking met eenmalige middelen is slechts onder voorwaarden mogelijk. Vanuit BBV regelgeving en provinciaal toezicht moet de gemeente namelijk een structureel sluitende begroting hebben en structurele kosten met structurele middelen dekken. Eenmalige middelen mogen slechts tot structurele dekking worden gerekend, indien dit via een zogenoemde reserve kapitaallasten loopt. Andere voorwaarde is dat vervanging en onderhoud gedurende de levensduur van een actief (de bezitting op de balans, zoals een pand) is gedekt in de gemeentebegroting.
Hoe werkt kostprijs-dekkende huur?
Wanneer een gesubsidieerde instelling maatschappelijk vastgoed van de gemeente huurt betaalt de instelling, conform de kadernota vastgoed (2022) een kostprijs-dekkende huur. De kostprijs-dekkende huur dekt alle vastgoedkosten, inclusief de kapitaallasten van de volledige investering. Op het moment dat er sprake is van (ver)nieuwbouw wordt de kostprijs-dekkende huur opnieuw bepaald en wordt gekeken of de instelling de huur kan betalen.
Indien de instelling niet in staat is om een sluitende exploitatiebegroting op te leveren (incl. de kostprijs-dekkende huur) is er sprake van een knelpunt. Indien gewenst wordt dit knelpunt opgelost door aanvullende subsidie te verstrekken.
Via deze spelregel wordt uiteengezet of het mogelijk is om (een deel van) de aanvullende benodigde subsidie te dekken met eenmalige middelen. De eenmalige middelen worden gestort in de reserve kapitaallasten. Deze middelen vallen gedurende de afschrijvingsduur van de investering vrij. Deze vrijval uit de reserve kapitaallasten kan beschikbaar worden gesteld aan het programma wat de subsidie aan de instelling verstrekt.
Wat zijn kanttekeningen bij eenmalige dekking?
Conform de kadernota vastgoed wordt bij een nieuwe investering de kostprijs-dekkende huur berekend. De kostprijs-dekkende huur gaat uit van instandhouding van het gebouw gedurende de levensduur. Doordat het pand 40 jaar in de oorspronkelijke staat blijft staan bestaat het risico dat het pand na verloop van tijd (vaak na circa 25 jaar) niet meer functioneel is voor de tijd. In de kostprijs-dekkende huurberekening is geen rekening gehouden met een eventuele tussentijdse herinvestering voor functionele aanpassingen. Dit is een risico voor de exploitatie van de instelling welke het pand huurt. Een minder functioneel object leidt mogelijk tot minder inkomsten en daarmee een knelpunt in de exploitatiebegroting van de instelling. Indien de initiële investering volledig met eenmalige middelen gedekt is, is daar geen begrotingsruimte voor. Indien de initiële investering (deels) gedekt is met structurele middelen, kan na circa 25 jaar op basis van een herinvestering een nieuwe kostprijs-dekkende huur worden berekend waarvoor op dat moment wél structurele dekking aanwezig is.
Generieke spelregel
Door bij nieuw-(ver)bouw, renovatie of uitbreiding van een vastgoedobject een Investeringskostenraming op te stellen conform norm NEN2699 waarbij de verschillende kosten en elementen eenduidig onderverdeeld worden kan op basis hiervan een onderbouwde en verantwoorde keuze worden gemaakt welk deel van de investering (kapitaallast) gedekt kan worden met eenmalige middelen en welke met structurele middelen. Belangrijk is dat deze overweging geldt voor alle (ver)nieuwbouw vastgoed objecten.
Uitzondering op deze regeling zijn de investeringen in onderwijshuisvesting, deze worden gebaseerd op het integraal huisvestingsplan.
Wat is een Investeringskosten raming?
Bij nieuw-(ver)bouw, renovatie of uitbreiding van een vastgoedobject wordt een Investeringskostenraming opgesteld conform de NEN 2699:2017 'Investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken – Begripsomschrijvingen en indeling'. Hiermee hebben wij een uniform vertrekpunt bij iedere investering. De kern van deze norm is dat de raming, afhankelijk van de fase waarin het project zich bevindt, van globaal naar gedetailleerd kan worden opgesteld. Ook kan op basis van deze raming een gewenste onderverdeling gemaakt worden naar bijvoorbeeld contractpartij of investeerder (eigenaar/ gebruiker).
De uitwerking van de Investeringskostenraming conform deze NEN-norm maakt de verschillende componenten van het vastgoed inzichtelijk om op basis hiervan te bepalen welke onderdelen mogelijk verantwoord met incidentele middelen gedekt kunnen worden.
Welk onderdelen van de investeringskostenraming kunnen eenmalig gedekt worden?
Het opstellen van de investeringskostenraming is voor ieder vastgoedobject anders. Per project moet bepaald worden welke onderdelen van de investering met structurele middelen en welk deel van de investering met incidentele middelen gedekt moet zijn. We maken daarbij bijvoorbeeld onderscheid in investeringen:
- aankoop bestaand vastgoed;
- fundatie, draagstructuur en gevels;
- elementen met een beperkte technische levensduur;
- afwaardering bestaande boekwaarde;
- achterstallig onderhoud.
Ad 1.
Aankoop van grond en/ of gebouw hoeft in principe slechts een keer te gebeuren. Dit deel van de investering kan met eenmalige middelen gedekt worden.
Ad 2.
Een deel van de bouwkundige werken hoeft niet na afloop van de economische levensduur (direct) vervangen te worden. Dit is bijvoorbeeld de fundatie en de draagstructuur van het pand. Deze componenten uit de investeringskostenraming hoeven niet met structurele middelen gedekt te worden, vervanging is immers niet nodig.
Ad 3.
Verschillende elementen hebben een kortere technische levensduur dan de economische levensduur van 40 jaar van het hele gebouw. De vervanging- en onderhoudskosten van deze elementen zijn onderdeel van het meerjarig onderhoudsplan. Hiervoor is een structurele dotaties aan de reserve planmatig onderhoud noodzakelijk waarmee de tussentijdse vervangingen zijn afgedekt. De reserve wordt gevoed door een structurele dotatie aan de reserve onderhoud die in de begroting beschikbaar moet zijn.
De kapitaallasten van de initiële investering in deze componenten kan op basis van de investeringskostenraming met eenmalige middelen worden gedekt.
Ad 4.
Investeringen in het verleden zijn soms als losse componenten geactiveerd. Indien op het moment van een herinvestering nog een boekwaarde resteert voor deze componenten, wordt deze boekwaarde met eenmalige middelen afgewaardeerd (desinvestering).
Ad 5.
Wanneer er sprake is van achterstallig onderhoud kan het op niveau brengen van het vastgoed naar de huidige normen eenmalig worden gedekt.
Herinvestering
Functionele aanpassingen zijn op termijn nodig om het vastgoedobject weer eigentijds te maken. Deze investeringen worden gedekt met structurele middelen. Hierdoor is op termijn begrotingsruimte nodig voor een noodzakelijke herinvestering.
Tot slot
Per project zal een dekkingsvoorstel worden opgesteld waar, indien gebruik wordt gemaakt van incidentele middelen, de keuzes worden toegelicht. Voor de lopende projecten zullen de financiële consequenties van deze spelregel bij de Begroting 2024 inzichtelijk worden gemaakt.
Door het college is het volgende afwegingskader gehanteerd in de beoordeling van de voorgelegde voorstellen nieuw beleid.
Algemeen | |
---|---|
De voorstellen hebben een relatie of zijn gebaseerd op het bestuursakkoord 2022-2026 (of een verdere uitwerking daarvan), de voorportaallijst investeringsplanning begroting 2023 of eerdere besluiten van het college of raad. | |
De voorstellen gaan in principe pas in per 2024. | |
Een sluitende begroting met voldoende weerstandsvermogen. | |
Terughoudend te zijn met het anticiperen op meer financiële ruimte door schrappen van de opschalingskorting in 2026 en verder. De opschalingskorting conform de huidige raming dus blijven ramen vanaf 2026 (laatste jaar). Hiermee was al rekening gehouden in de meerjarenbegroting. | |
Niet te anticiperen op een verruiming van het belastinggebied. | |
Gemeentefonds | |
Accres 2023 | De accresreeksen uit de septembercirculaire 2022 worden aanhouden bij gebrek aan betere informatie. |
Uitzondering daarop is dat wij rekening houden met de nieuwe financieringsmethodiek t.a.v. het volumeaccres jaarschijf 2027 | |
Opschalingskorting | De opschalingskorting conform de huidige ramingen door laten lopen tot het maximum is bereikt. |
Loon/prijsontwikkeling | In de septembercirculaire 2022 zijn prognoses meegenomen voor loon- en prijsontwikkelingen. Op basis van deze prognoses is de uitgaaf-stelpost lonen en prijzen geactualiseerd. De mei-circulaire is op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. |
Sociaal domein | |
Jeugdzorg | Er is een afspraak gemaakt tussen Rijk en VNG over de op te nemen jeugdgelden in de meerjarenbegroting. Kort samengevat is de afspraak dat de jeugdgelden conform de uitspraak van de commissie van wijzen mogen worden opgenomen (voor 100%). |
Abonnementstarief | Geen extra baten vanuit het Rijk te ramen. Lasten ramen vanuit de eigen ontwikkeling. |
Beschermd wonen | De cijfers te volgen, zoals die via de herijking en de WLZ-uitname bekend zijn per gemeente. |
Nieuwe taken | |
Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) | Geen structureel voordeel of nadeel op te nemen in de meerjarenbegroting in afwachting van de uitkomsten van het art.2-onderzoek. |
Klimaatakkoord / woningbouw impuls | In de begroting niet meer budget op te nemen voor de uitvoering dan de feitelijke bijdrage van het rijk en aan de investeringskant vooralsnog geen baten hiervoor op te nemen. De wijze waarop het gemeentefonds meestijgt met de rijksuitgaven is aangepast: de uitvoeringskosten voor klimaat, ontsluiten nieuwbouwwoningen en stikstof en de reserveringen voor de woningbouwimpuls en volkshuisvesting zijn uitgesloten. Dit heeft geleid tot een lager accres. Daar staat tegenover dat de middelen via de specifieke uitkeringen worden uitgekeerd. |
De rente is in beweging. De rente heeft geen gevolgen voor het meerjarige begrotingssaldo maar wordt verrekend met de algemene reserve. Om een indicatie te geven wat de rente doet hebben wij deze alinea toegevoegd.
Om de inflatie te temperen is de afgelopen maanden de rente verhoogd door de Europese Centrale Bank. Het effect van een hogere rente voor de nieuwe leningen is doorberekend. Een rentestijging van 3,3 % naar 5% is een verhoging van de rentelast met €1 miljoen in 2026 (structureel) ten opzichte van de raming die nu in de begroting zit.
De totale rentelast daalt op basis van de cijfers in de huidige begroting (2023) door o.a. aflossing van €7,2 naar €6,4 miljoen, bij een aanname van een stijging met 5% stijgt deze licht naar €7,4 miljoen in 2026.
De kans van dit risico is moeilijk in te schatten. De rente is vorig jaar van 0 naar 3% gestegen, en dit jaar is die redelijk stabiel (tussen 3 en 3,3%). De inflatieverwachting is gedaald, maar nog steeds veel hoger dan het streef% van 2%. De verwachting is dat de rente op kort geld (<1 jr) blijft stijgen als gevolg van de ECB renteverhogingen. Of de lange rente mee stijgt is afhankelijk van het effect van de ECB maatregelen – als de economie afkoelt en de stabiliteit niet wordt verstoord dan zal de lange rente niet verder stijgen.
Er is een risicoanalyse gemaakt waarbij de kans op 50% wordt ingeschat voor een stijging naar 4%, en 25% kans op een nog hogere rente 5 %. De rente wordt omgeslagen naar een omslag rente wat leidt tot een hogere doorbelasting naar de programma’s en producten. Een deel kunnen wij doorrekenen aan tarieven. Totaal wordt uitgaande van deze inschatting dan een ‘beroep op weerstandsvermogen’ van €190.000 in 2024 en €360.000 hogere rentelasten in 2026.
Financiële soliditeit (financieel solide huishouding) is een onderdeel van een structureel sluitende (meerjaren)begroting. Hierbij wordt ook gekeken of er voldoende buffers beschikbaar zijn om op korte termijn risico’s en nadelen te kunnen dekken We voldoen aan deze eisen en lichten dat toe in de volgende paragrafen.
Weerstandsratio
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente kan beschikken om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken) en de benodigde weerstandscapaciteit (de risico’s waarvoor geen voorzieningen of verzekeringen zijn afgesloten). Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent kunnen worden ingezet om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de programma's.
In het bestuursakkoord is afgesproken dat de ratio van het weerstandsvermogen 1,0 dient te bedragen. In deze Voorjaarsnota bedraagt de ratio in eerste instantie 0,94. Conform het gestelde in de nota reserve en voorziening (raadsbesluit januari 2018) wordt de specifieke weerstandsreserve aangevuld zodat de norm 1 wordt bereikt. Dit betreft momenteel een bedrag van €1,2 miljoen. Bij de ratio 1,0 bestaat het risicobedrag en het weerstandsvermogen (specifieke weerstandsreserve) uit een bedrag van €19,2 miljoen. Zie voor verdere toelichting de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing .
Generieke weerstandsreserve
Naast de specifieke weerstandsreserve is er ook een generieke weerstandsreserve. Deze reserve dient als dekkingsmiddel voor het opvangen van nadelen die op verschillende terreinen kunnen ontstaan zoals: opvangen verliesvoorzieningen/afwaarderingen grondexploitaties (groter dan aanwezig in specifiek weerstandsvermogen), risico’s gemeentegarantie, mutaties Algemene uitkering, faseringsverschillen taakstellingen, frictiekosten heroverwegingen en taakstellingen, rentemutaties, knelpunten sociaal domein en afdekken eenmalige begrotingstekorten. Onderstaande tabel toont de stand van de generieke weerstandsreserve. DIt is excl. de mutaties van de voorjaarsnota. Deze mutaties zijn zichtbaar in de resultaatbestemming.
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | |||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo 31-12 | 24.883 | 23.834 | 24.155 | 26.478 | 29.107 |
Stelposten
In de begroting zijn stelposten opgenomen die dienen voor de opvang van eenmalige en structurele nadelen.
a. Stelpost accres
De stelpost accres is er om schommelingen in het accres op te vangen. De algemene uitkering van het gemeentefonds is de belangrijkste bron van inkomsten voor gemeenten. De jaarlijkse toe- en afname van het Gemeentefonds wordt het accres genoemd. Het accres is gesplitst in een volume- en een loon- en prijsdeel. In juni 2022 is het Rijk met de VNG overeengekomen om het volumedeel van het accres tot en met 2025 vast te zetten op basis van de stand mei-circulaire 2022. Door het vastzetten van het volumedeel van het accres voor gemeenten zijn bij zowel het Rijk als de gemeenten veel minder budgettaire schommelingen dan voorheen. Dit betekent dat de accres-standen voor de jaren 2022 t/m 2025 voor gemeenten slechts nog zullen wijzigen als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Wij hebben (bij de begroting 2023) de stelpost laten vrijvallen voor de jaren 2024 en 2025.
Het bedrag in 2026 kan vrijvallen. In 2026 zijn wij eenmalig gecompenseerd voor het Ravijn jaar en in 2027 krijgen wij een structureel volume accres. In de voorjaarsnota heeft het kabinet aangegeven vanaf 2027, €1 miljard structureel beschikbaar te stellen voor de gemeenten. Dit is gelijk aan 2026 en voor Deventer €5,5 miljoen, maar veel lager dan de stijging in 2022-2025.
Vanaf 2027 wordt het volume accres van het gemeentefonds geïndexeerd met het bruto binnenlandsproduct (bbp). Deze volumeontwikkeling wordt gebaseerd op een historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bbp, hierdoor schommelen de fondsen minder. Het blijft onbekend of het gemeentelijke belastinggebied al dan niet wordt uitgebreid of herzien. Het Rijk schrijft slechts: 'In samenspraak met de VNG wordt bekeken welke mogelijkheden er zijn qua uitbreiding en modernisering van het belastinggebied. Dit is ook een belangrijke reden om de stelpost voor 2027 in stand te houden'.
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | |||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Stelpost accres AU | 0 | 0 | 0 | 2.900 | 3.300 |
Vrijval stelpost accres AU | 0 | 0 | 0 | -2.900 | n.t.b. |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 | 3.300 |
b. Stelpost autonome ontwikkelingen
Voor het opvangen van autonome ontwikkelingen, anders dan nadelen in het accres Algemene uitkering, is jaarlijks een structurele stelpost beschikbaar. De bestendige gedragsregel is dat elk jaar wordt bekeken of de eerste jaarschijf van de stelpost eenmalig of structureel met worden ingezet ter dekking van de autonome nadelen. Na de Voorjaarsnota 2023 bedraagt de stand van de stelpost:
(bedragen x €1.000) [ -/- = Nadeel] | |||||
Omschrijving | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 |
---|---|---|---|---|---|
Stelpost autonome ontwikkelingen | 1.725 | 2.155 | 2.590 | 3.040 | 3.500 |
Inzet stelpost autonome ontwikkelingen | -725 | ||||
Saldo | 1.725 | 2.155 | 2.590 | 3.040 | 2.775 |